Vervroegde verkiezingen dreigen voor Noord-Ierland door politieke crisis
Vervroegde verkiezingen in Noord-Ierland lijken onvermijdelijk. Het land moet uiterlijk vrijdag een nieuwe regering hebben, maar zit al sinds februari in een politieke impasse. Dat komt door onenigheid over Brexit-afspraken.
Oorzaak van de politieke crisis is dat de tweede partij van het land, de Democratic Unionist Party (DUP), dwarsligt bij de formatie van een nieuw bestuur. Het Noord-Ierse bestuur moet uit zowel unionisten als republikeinen bestaan.
Maar de DUP weigert ministers naar voren te schuiven. Dat doet de partij uit protest tegen handelsafspraken die over Noord-Ierland zijn gemaakt na de Britse vertrek uit de Europese Unie. Die afspraken verzwakken volgens de DUP de huidige status van Noord-Ierland als onderdeel van het Verenigd Koninkrijk.
De verkiezingen kwamen in mei ten einde. Sindsdien heeft de DUP niet samengewerkt met de republikeinse verkiezingswinnaar Sinn Féin. Donderdag weigerde de DUP tijdens een spoedvergadering van het parlement om een nieuwe voorzitter te kiezen. Dat is een belangrijke tussenstap naar het vormen van een nieuwe regering.
Grote kans op nieuwe verkiezingen in december
Volgens de Noord-Ierse wet moet binnen maximaal 24 weken na de verkiezingen een nieuwe regering zijn gevormd. Die termijn eindigt in de nacht van donderdag op vrijdag om 1.00 uur (Nederlandse tijd).
De kans op nieuwe verkiezingen is dus enorm groot. Ingewijden houden er al rekening mee dat half december nieuwe verkiezingen gehouden worden.
De Britse regering van premier Rishi Sunak heeft de moed nog niet opgegeven. “Er is nog tijd”, zei een woordvoerder van Sunak. “Ga met elkaar in gesprek, want het Noord-Ierse volk verdient een volledig functionerende en lokaal verkozen regering die kwesties kan aanpakken.”