Noord-Ieren moeten opnieuw naar de stembus, politieke crisis nog niet ten einde
Noord-Ierland moet opnieuw naar de stembus. Het parlement is er namelijk niet in geslaagd op tijd een regionale regering te vormen. Een politieke crisis als gevolg van onenigheid over Brexit-afspraken bleek niet te overkomen.
Noord-Ieren gingen in mei voor het laatst naar de stembus. Vervolgens moest binnen 24 weken een nieuwe regering worden gevormd. Dat mislukte. Nu moet er volgens de wet binnen twaalf weken nieuwe verkiezingen uitgeschreven worden.
Dat de formatie is mislukt, valt vooral de Democratic Unionist Party (DUP) te verwijten. Vanwege de afspraken over internationale handel na de Brexit weigerde de tweede partij van het land ministers naar voren te schuiven. Volgens DUP verzwakken de gemaakte afspraken de positie van Noord-Ierland in het Verenigd Koninkrijk. Donderdag blokkeerde de partij een ultieme poging om alsnog een regering te vormen.
DUP moest meewerken aan de vorming van een nieuwe regering, omdat het Noord-Ierse bestuur uit zowel unionisten als republikeinen moet bestaan. De republikeinse winnaar van de verkiezingen Sinn Féin kon dus niet om DUP heen. Maar sinds de verkiezingsuitslag weigerden de unionisten samen te werken.
Chris Heaton-Harris, de Britse minister voor Noord-Ierland, heeft vrijdag formeel aangekondigd dat de Noord-Ieren weer moeten gaan stemmen. De datum is nog niet vastgesteld. Heaton-Harris zegt volgende week meer details bekend te maken. Ingewijden houden rekening met een stembusgang in december.
Het is nog maar de vraag of nieuwe verkiezingen de impasse kunnen helpen doorbreken. De peilingen zijn sinds mei nauwelijks veranderd en DUP houdt vast aan het standpunt dat de Brexit-afspraken eerst moeten worden aangepast.