KNRM'ers na bootongeluk Terschelling: 'Zoektocht is niet gelukt'

KNRM’ers na bootongeluk Terschelling: ‘Zoektocht is niet gelukt’


Vier gewonden, vier doden. Het zijn de kille cijfers bij het bootongeluk bij Terschelling van afgelopen oktober. De snelboot Tiger (een snelle veerboot) en de watertaxi Stormloper botsten op volle snelheid op elkaar. Tientallen hulpverleners zochten uren naar vermisten. Zo ook de vrijwilligers Thomas, Rick en Reitze van KNRM-station Vlieland. Ze blikken terug op een trieste zoektocht met nog altijd een open einde.

“Chaos, echt ongekend. Overal drijven spullen.” Zo beschrijft Thomas de Jager (26) het wateroppervlak dat hij aantreft zodra hij met reddingboot Dorus Rijkers op de plek van het ongeluk aankomt. Het eerste wat hij in het water ziet, is de afgebroken achterspiegel van de watertaxi. “Je weet meteen: als díé daar drijft, moet het echt een gigantische klap zijn geweest.”

Overal dobberen brokstukken, touwen, zwemvesten en tassen. Rick Boersma (28): “En naar alles ga je héél goed kijken. Want er liggen nog mensen in het water die je eruit wil halen. Maar door het donker zie je niet meteen wat iets is.”

Een half jaar eerder. Rick en Thomas zijn een week op KNRM-vervolgcursus in IJmuiden. In een simulator oefenen ze het coördineren van zoekacties. Een van de scenario’s: een aanvaring in het Schuitegat bij Terschelling. De snelboot botst zogenaamd tegen een ander schip, er liggen mensen in het water. Rick: “Die oefening was een bizar toeval, bleek achteraf.” Want precies dát rampscenario zal later dat jaar werkelijkheid worden.

Vrijdag 21 oktober, 7.16 uur. ‘PRIO 1: AANVARING’

Buiten is het nog donker als bij tientallen KNRM’ers van de stations Vlieland, Terschelling en Harlingen de pieper gaat. “PRIO 1: AANVARING”, staat er. Meer weten ze niet. Maar de redders weten genoeg om te vrezen voor het ergste. Thomas: “Op dat tijdstip is er zó veel verkeer op de Waddenzee. Veerboten, maar ook snelle watertaxi’s die bijvoorbeeld bouwvakkers naar de eilanden brengen. Fuck, dacht ik meteen.” Reitze Veldhuis (28) is pas een paar maanden KNRM-vrijwilliger. Ook hij beseft meteen dat het weleens goed mis kan zijn.

De Vlielandse ploeg staat binnen vijf minuten in de haven. Veel twintigers. Jochies lijken het soms nog. Snel het boothuis in, overlevingspak aan, medische spullen mee, de reddingboot Dorus Rijkers op. Zo snel mogelijk naar het Schuitegat, een geul die de ervaren Rick en Thomas vanuit het stuurhuis haast blindelings kunnen vinden. Diep ademhalen, kalm blijven, focussen, terwijl de adrenaline door je lichaam giert.

Ter plaatse blijken de Terschellingse KNRM en schepen van het lokale sleep- en bergingsbedrijf Rederij Noordgat al gearriveerd. Ook die rukken namelijk uit met (redding)boten als er in de omgeving van Terschelling mensen in nood zijn. De eerste slachtoffers worden uit het water gehaald en naar de dichtstbijzijnde haven gebracht. Het zijn vier gewonden en één overledene.

Ondertussen krijgen de Vlielandse KNRM’ers door de marifoon twee opdrachten van de landelijke kustwacht in Den Helder. Eén: zoek naar de andere passagiers die bij de aanvaring overboord sloegen, al is op dat moment nog onduidelijk hoeveel. Twee: coördineer samen met de kustwacht die zoekactie van inmiddels negen boten en twee helikopters. Precies wat ze in de simulator hadden geoefend.

Rick: “De computer van de kustwacht rekent eerst op basis van de plek van het ongeluk, de stroming en het getij uit waar de drenkelingen mogelijk zijn.” Daar komen zogeheten zoekslagen uit voort: routes die de hulpdiensten al zoekend samen afleggen. Per boot, maar ook lopend over droogvallende zandplaten. De zoektocht begint hoopvol, want de KNRM’ers komen bepaalde brokstukken opnieuw tegen. Een teken dat de locatie-inschatting klopt.

Vanaf de boeg van de Dorus Rijkers tuurt Reitze eindeloos lang naar het water. “Zodra je ook maar íéts denkt te zien, vaar je erheen. En je wil heel graag iets – of eigenlijk: iemand – zien. Tot je er op een gegeven moment haast gek van wordt. Dan denk je in elk golfje een hoofd of rug te zien. Of dan blijkt het een zeehond.”

Gewonden worden door KNRM’ers van Terschelling naar de wal gebracht en overgedragen aan ambulancepersoneel.

8.32 uur: ‘Body in the water’

Body in the water“, klinkt het na ruim een uur zoeken door de marifoon. Een van de helikopters heeft iemand gevonden. Pas als de Dorus Rijkers op nog maar 4 meter afstand is, is de drenkeling te herkennen in het water. Zo lastig is het dus om in het donkere water iemand in donkere kleding te herkennen.

Medewerkers van Rederij Noordgat tillen de man uit het water. Ze proberen hem nog te reanimeren. Maar bij de aanblik weten de Vlielanders eigenlijk al genoeg. Reitze: “Het was al te laat. En daardoor besef je: dat maakt de kans dat we mensen vinden die nog wel in leven zijn, meteen veel kleiner.” Inmiddels weten ze dat er nog twee vermisten zijn.

Reitze: “Je zoekt door, maar ondertussen verstrijkt de tijd. Het duurt langer en langer. Je wil eigenlijk alleen maar harder en harder zoeken.” Letterlijk een race tegen de klok, want de kustwacht heeft alvast laten weten dat in deze omstandigheden langer dan vier uur zoeken geen zin meer heeft. Daarna zijn de overlevingskansen nihil. Maar een zoektocht naar twee doden zou niet wezenlijk anders zijn dan een zoektocht naar twee levenden, vinden de Vlielanders.

Thomas: “Je wil ze gewoon vinden. Ook al ben je de hoop dat ze nog leven op een gegeven moment verloren.”
Rick: “Je doet het voor de familie. Voor de nabestaanden. Je wil het afronden.”
Thomas: “Dát is het ja.”

Rick: “Helemaal als je hoort dat twee mensen dezelfde achternaam hebben. En dus familie zijn. Vader en zoon, bleek later.”
Reitze: “Je bent bij de KNRM gegaan om mensen te helpen. Maar ‘helpen’ is niet altijd ‘redden’. Soms is het ook: lichamen thuisbrengen.”
Thomas: “Je wil het kunnen afsluiten voor hun nabestaanden. Maar ook voor onszelf. Dan hebben we het goed gedaan, zeg maar.”

KNRM-boten zoeken naar vermisten. In het midden de Vlielandse reddingboot Dorus Rijkers.

11.00 uur: ‘Einde actie, debriefing op Terschelling’

Na vier uur oeverloos zoeken naar de laatste twee vermisten beëindigt de kustwacht de zoekactie. Verder zoeken is zinloos. Alle boten worden gevraagd naar de haven van Terschelling te varen voor een nabespreking. Reitze: “Toen Thomas ons dat vertelde, hoorde ik in zijn stem dat hij er nog niet klaar mee was. Hij zei het niet, maar ik merkte gewoon dat hij liever had willen doorzoeken.”

Rationeel snappen de mannen dat het een logische keuze is. Maar het gaat gevoelsmatig enorm in tegen de reden waarom ze KNRM’er zijn geworden. Om mensen te helpen, niet om ze achter te laten.

Thomas: “Ik ging liever door met zoeken dan naar die nabespreking op Terschelling.”

Rick: “Dan zit je daar met veertig man aan hulpverleners. Iedereen is dan nog zo onder de indruk. Eigenlijk weet niemand echt wat-ie moet zeggen.”

Reitze: “Maar zolang er maar iemand aan het woord is, maakt het niet uit wat diegene zegt. Je bent even met elkaar. Dat gevoel is dan al goed genoeg.”

De dagen erna: ‘Praten is heftiger dan zoeken’

Terug op Vlieland laat het ongeluk en de twee vermisten de mannen nog niet los. Die middag en de dagen erna zoeken ze verder. Ze rijden op hun quad en met de KNRM-truck over het strand. Ze vliegen met hun drone boven de vloedlijn. Maar zonder resultaat.

En ze praten. Veel. Reitze: “Je moet je familie en vrienden steeds uitleggen wat er is gebeurd. Dat is eigenlijk niet te doen.” De zoektocht zelf vond hij lang niet zo heftig als het achteraf delen van zijn verhaal met anderen. “Wanneer je anderen vertelt wat er aan de hand is, vertel je het ook aan jezelf. Dan pas dringt het echt tot je door: o, er liggen nu dus nog steeds een man en een kind in het water.” Na een impactvolle uitruk zoals deze moet je je verhaal blijven vertellen, benadrukt hij. Ook al doe je dat de eerste keren met een brok in je keel. Maar het wordt steeds makkelijker.”

Nu, dik twee maanden na het ongeluk, is het lichaam van de man gevonden, maar is de twaalfjarige jongen nog steeds vermist. Desondanks lijkt Reitze de gebeurtenis mentaal te hebben afgesloten. “Diezelfde dag dacht ik al: hoe erg ook, ík kan dit niet meer oplossen.” Al blijft hij uiteraard hopen dat het kind wordt gevonden.

Voor Rick en Thomas ligt het net iets anders. “Eigenlijk sluit je het nooit helemaal af”, vindt Rick.
Thomas: “Nee, want de zoektocht is niet gelukt. Tenminste, in mijn ogen niet.”
Rick: “Iedereen zei dat we hebben gedaan wat we konden. En dat is ook wel zo.”

Thomas: “Maar dan denk ik bij mezelf: we hadden ook nog tien uur langer kunnen zoeken. Heel misschien hadden we die jongen dan wél gevonden. Ik weet dat je zo niet moet denken hoor. Maar toch doe ik dat.”

De zwaar gehavende watertaxi wordt ‘s avonds uit het water getakeld.

Twee maanden later: ‘Je ziet het nog voor je’

Het Schuitegat blijft een plek met een donker randje. Ze komen er nog regelmatig, bijvoorbeeld op een KNRM-trainingsavond of voor hun gewone werk. Thomas: “Zodra je daar bent, zie je in gedachten toch die watertaxi liggen, in puin. Of je denkt aan dat geschreeuw door de marifoon.” Niet dat hij het moeilijk vindt er te zijn. “Maar je denkt er toch aan. Het was niet niks.”

Gecoördineerde zoekacties zijn er niet meer, maar de politie en ook bijvoorbeeld vissers blijven op de uitkijk naar het vermiste kind. Thomas: “Wij letten ook nog altijd extra op als we daar varen. Laatst ook weer, toen een groepje meeuwen op een bepaalde plek bleef hangen. We zijn voor de zekerheid toch even gaan kijken. En dat zal ik ook blijven doen.”

Van links naar rechts: Reitze Veldhuis, Rick Boersma en Thomas de Jager.

Het ongeluk in het kort

  • Een snelboot van rederij Doeksen en een een watertaxi (een af te huren bootje voor maximaal twaalf passagiers) van De Bazuin botsten op elkaar toen ze elkaar uit tegengestelde richting wilden passeren.
  • Over de oorzaak van het ongeluk is nog niets bekend. De Onderzoeksraad voor Veiligheid doet nog onderzoek.
  • Duidelijk is alleen dat beide schepen te hard voeren en vooraf marifooncontact hadden om te overleggen hoe ze elkaar zouden passeren.
  • Het Schuitegat is niet de hoofdvaarroute van en naar Terschelling, maar een smalle, vrij ‘nieuwe’ vaargeul ten zuidwesten van het eiland. Jarenlang was het te ondiep om er te varen. Door natuurlijke verschuivingen in het zand en de bodem kan dat nu wel.


Lees meer over:

VlielandTerschellingBinnenland