Het internet heeft ons in de houdgreep, maar we kunnen ons nog loswurmen

Het internet heeft ons in de houdgreep, maar we kunnen ons nog loswurmen


Het nieuws van 2022 werd gedomineerd door problemen. Er is een hoop dat beter kan in het nieuwe jaar. Deze serie eindejaarsverhalen gaat daarom over de oplossingen. Vandaag deel 4: big tech lijkt ons in de houdgreep te hebben, maar er gloort licht aan de horizon.

“We zijn in de val gelopen van onze eigen gemakzucht”, zegt internetcriticus Geert Lovink. Diensten van Facebook, Google, TikTok en Twitter worden nog steeds massaal gebruikt, terwijl ze toch constant negatief in het nieuws komen. We weten dat onze data op straat liggen, dat bedrijven ons digitale leven in gedetailleerde profielen vastleggen en dat sociale media ons kunnen beïnvloeden. We lijken wel vastgeplakt op platforms die niet het beste met ons voorhebben. Waarom doen we daar niks aan?

In het begin, toen consumenten met een piepend en krakend modem online gingen, was dat wel anders. Het internet was bedoeld om mensen met elkaar te verbinden, kennis te delen en creativiteit te uiten. We zouden er met zijn allen beter van worden.

Maar rond de millenniumwisseling sloeg die sfeer om. “Het verkeerde type verdienmodel heeft zich van het internet meester gemaakt”, zegt internetpionier en Waag-directeur Marleen Stikker, die hierover schreef in haar boek Het internet is stuk. “Er worden dataprofielen van ons opgebouwd en die worden verkocht. We zijn handelswaar geworden. Dat ondermijnt onze autonomie, onze privacy, ons denken, ons handelen.”

Een jonge Mark Zuckerberg met een vroege versie van Facebook.

‘Domme sukkels’ die persoonlijke gegevens invullen

In 2004 noemde Facebook-oprichter Mark Zuckerberg de eerste gebruikers van zijn netwerk “domme sukkels”. Simpelweg omdat ze zomaar hun persoonlijke gegevens invulden. En in de jaren daarvoor groeide Google dankzij het registreren van zoekgedrag uit tot een succesvol beursgenoteerd bedrijf. Met nauwkeurige gebruikersprofielen – gemaakt met data die wij zonder mokken afgeven – kan het bedrijf gerichte advertenties verkopen.

Het einde is nog niet in zicht. Zuckerberg richt zijn pijlen op de bouw van een metaverse: een virtuele plek waar alles mogelijk is. Daar kun je samenkomen om te vergaderen, gamen, shoppen of concerten bijwonen. De advertentiemachine van Meta wordt daarmee een uitgebreide wereld waarin je jezelf onderdompelt.

Het onstuimigste sociale netwerk van dit jaar was Twitter. Dat kwam in handen van Elon Musk, die er een virtueel dorpsplein met meer ruimte voor vrijheid van meningsuiting van wilde maken. Verbannen accounts, zoals die van rapper Ye, kwamen terug. De artiest misbruikte de verleende gratie direct om antisemitische berichten de wereld in te slingeren.

Ook op andere manieren gaat het fout. Op TikTok en Instagram worden gebruikers soms meegesleurd in een negatieve spiraal van foto’s en filmpjes die draaien om angsten en zelfbeschadiging.

‘We kunnen het internet nog repareren’

Stikker en Lovink – en velen anderen – waarschuwen al decennia voor de gevaren van het internet. “Het is veel te laat, maar we kunnen het nog repareren”, zegt Stikker. We moeten dan wel vol aan de bak.

Lovink is van de rigoureuze aanpak. Hij denkt dat we niet op zoek moeten naar volwaardige, allesomvattende alternatieven voor apps waarmee je bijna alles kunt doen. Er moeten heel andere diensten komen. “Of we moeten de zaak opknippen. Meta in drie of vier delen, Google idem dito.”

Voor een aantal diensten bestaan al lang goede alternatieven, weet Lovink. “Zoeken kan ook met DuckDuckGo, vertalen kan met DeepL en er is Firefox voor als je het gehad hebt met Chrome.”

Het is lastiger om een alternatief voor Twitter of Facebook te bedenken. “We hebben gefaald in het bedenken van werkbare alternatieven voor socialemediaplatforms”, zegt de internetcriticus. “Of misschien is er een goede reden dat ze er niet zijn. Ze hebben veel ellende veroorzaakt. Wellicht moeten we zeggen dat het hele model voor de grote, generieke apps niet deugt.”

In Brussel werken Margrethe Vestager en Thierry Breton aan wetten die de macht van big tech moet inperken.

Blijf de baas over eigen data

Stikker ziet het nog niet zo somber in. “We moeten zorgen dat er alternatieven komen die geen misbruik maken van mensen”, zegt ze. “Er is niets mis met filmpjes van dansende mensen bekijken, maar de algoritmes van TikTok zijn fout. Daar moet iets aan gebeuren.”

Her en der broeien al ideeën die voor verbetering kunnen zorgen. In Brussel wordt gewerkt aan de invoering van verschillende wetten, zoals de Digital Markets Act en de Digital Services Act. De laatstgenoemde wet gaat eind 2023 in en dwingt techbedrijven onder meer transparanter over algoritmes te zijn. Ook komt er een verbod op bepaalde reclames en moeten chatdiensten worden opengesteld. Een gebruiker van WhatsApp moet dan ook kunnen praten met iemand op Signal.

Zelfs Tim Berners-Lee, de ontwerper van het web zoals we dat nu kennen, vindt dat er iets moet gebeuren. Zijn initiatief Solid is een virtuele datakluis, waarin persoonlijke gegevens van mensen worden opgeborgen. Techbedrijven kunnen er dan niet zomaar bij. De gebruiker beslist zelf wie toegang krijgt tot welke gegevens. Ook Project Liberty, een idee van miljardair Frank McCourt werkt volgens dit idee.

‘Sociale media hoeven niet te zijn zoals we ze kennen’

De effecten van dit soort initiatieven zijn misschien nog niet zo zichtbaar. Een snelle oplossing bestaat niet. “De beweging is in gang gezet”, zegt Stikker. “Maar we hebben het dertig jaar lang fout laten gaan, dus het gaat gewoon tijd kosten om de publieke waarden in het digitale domein terug te winnen.”

Stikker noemt Mastodon als voorbeeld van een platform dat laat zien dat het ook anders kan. Mastodon wordt gezien als een belangrijk alternatief voor Twitter. Er is daar een andere toon, die volgens Stikker vriendelijker en constructiever is. “Dan denk je: zie je wel, het is wél leuk. We kunnen het wel met elkaar.”

Andere vormen van sociale media zijn dus mogelijk. “Ze hoeven niet te zijn zoals we ze kennen, met die opgefokte vorm waarin we tegen elkaar staan te brullen”, vindt Stikker. “We zijn wel in staat om op een normale manier te discussiëren als we niet gemanipuleerd worden door onzichtbare algoritmes.”

Deze inhoud kan helaas niet worden getoondWij hebben geen toestemming voor de benodigde cookies. Aanvaard de cookies om deze inhoud te bekijken.


Lees meer over:

Tech