Basisbeurs komt terug, maar studenten rekenen zich nog niet rijk in 2023
In 2023 stapt het kabinet af van het leenstelsel en gaan we terug naar de basisbeurs. Een belangrijke ontwikkeling voor studenten en studenten in spe. Wat houdt het in en wat verandert er volgend jaar nog meer voor studenten? Gaan zij er wel echt op vooruit, nu het leven steeds duurder wordt?
In het studiejaar 2023/2024 is het gedaan met het door veel studenten gehekelde leenstelsel. De basisbeurs komt terug. Die moet ervoor zorgen dat de financiële drempel om te studeren lager wordt.
Veel studenten blij zijn met de komst van de basisbeurs. Maar studentenvakbonden zoals de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) en FNV Young & United zijn kritisch op de hoogte van de beurs. Veel studenten kunnen ook met de basisbeurs nog steeds niet afstuderen zonder te hoeven lenen.
Het bedrag dat studenten krijgen met ouders die samen anderhalf keer modaal (ongeveer 55.000 euro bruto) verdienen, is volgens het budgetinstituut Nibud veel te laag. Deze ouders hebben niet het geld om honderden euro’s bij te dragen aan de studie van hun kinderen. Het gat dat daardoor ontstaat moeten de studenten zelf vullen, door te werken of bij te lenen.
Door de hoge inflatie wordt dit tekort waarschijnlijk nog groter, laat een woordvoerder van het Nibud weten. Daarom kondigde het kabinet aan dat de basisbeurs voor uitwonende studenten 165 euro hoger wordt dan verwacht.
Toeslagen gaan omhoog, maar het collegegeld ook
Er zijn nog meer kosten waar studenten het komende jaar rekening mee moeten houden. De basisbeurs gaat pas in vanaf het volgende collegejaar, dat in september begint. De beurs zal studenten die vanwege de kostencrisis kampen met hogere kosten dus niet direct uit de brand helpen.
Wel gaan vanaf 1 januari de zorg- en huurtoeslag omhoog. “Dat is mooi, want daar zijn veel studenten mee geholpen”, zegt Yasmin Ait Abderrahman, voorzitter van FNV Young & United. Maar naast de toeslagen gaat ook het collegegeld het komende jaar omhoog vanwege de inflatie. “Daar zijn studenten het aankomende jaar dus juist meer geld aan kwijt.”
Dan is er nog de energietoeslag. Inmiddels hebben al duizenden mensen die toeslag aangevraagd, maar studenten hebben er geen recht op. Volgens minister Carola Schouten (Armoedebeleid) is de situatie van studenten zo verschillend dat ze niet in aanmerking komen voor een generieke maatregel. Het kabinet heeft inmiddels wel geld beschikbaar gesteld. Dat kunnen studenten dan via de individuele bijzondere bijstand aanvragen.
De rente op de studieschuld gaat omhoog
Vanaf volgend jaar komt er een einde aan een lange periode van studieleningen met 0 procent rente. De rente gaat omhoog, en dat heeft gevolgen voor oud-studenten die in 2018, 2013, 2008 of eerder zijn begonnen met terugbetalen.
Voor veel huidige studenten voelt dit misschien als een zorg voor later. Maar ook voor hen geldt het hogere rentetarief als ze nu geld lenen. Al betalen ze dat pas in de aflosfase, nadat ze zijn afgestudeerd.
Compensatie voor de pechgeneratie
Studenten die al zijn begonnen met studeren of net klaar zijn, vallen helemaal of deels onder het leenstelsel. Die studenten krijgen het aankomende jaar een vergoeding voor de jaren dat ze onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Dat zal gaan om een bedrag van maximaal 1.400 euro als je vier jaar hebt gestudeerd.
De gemiddelde studieschuld in Nederland was aan het begin van 2022 bijna 16.000 euro, meldt statistiekbureau CBS. Daarom is deze vergoeding volgens Ait Abderrahman een druppel op de gloeiende plaat. “Aangezien de rente ook omhooggaat aankomend jaar, betaal je met die 1.400 euro in principe twee jaar aan rente. Dan ben je al door die compensatie heen. Het is gewoon te weinig.”
Een stap in de goede richting?
Er verandert dus behoorlijk wat voor studenten in 2023. En hoewel veel van die veranderingen een stap in de goede richting zijn, maken veel studenten zich nog steeds zorgen over hun financiële situatie volgend jaar. Ook volgens het Nibud maken veel studenten zich zorgen over hun studieschuld in de toekomst.
“Het zijn stappen in de goede richting”, zegt Joram van Velzen, voorzitter van de LSVb. “Maar tot nu toe zijn ook de plannen voor volgend jaar nog niet genoeg om studenten echt te helpen.”