Adviescollege geeft oordeel over nieuwe wet tegen schijnzelfstandigheid

Het Adviescollege voor de Arbeidsmarkt (ACA) heeft een oordeel gegeven over de nieuwe wet tegen schijnzelfstandigheid. De wet is bedoeld om te voorkomen dat werkgevers hun werknemers als zelfstandige laten werken, terwijl ze in feite als werknemer zouden moeten worden aangemerkt. Volgens het ACA is de wet een goede stap in de richting van meer duidelijkheid en bescherming voor werknemers.

De nieuwe wet bepaalt dat er duidelijke afspraken moeten worden gemaakt over de verhouding tussen werkgever en werknemer. Zo moeten er afspraken worden gemaakt over de vergoeding, het aantal uren dat wordt gewerkt, de verplichtingen van de werknemer en de verplichtingen van de werkgever. Ook moet er een duidelijk verschil zijn tussen een zelfstandige en een werknemer.

Het Adviescollege voor de Arbeidsmarkt is van mening dat deze wet een goede stap is in de richting van meer duidelijkheid en bescherming voor werknemers. Het ACA stelt dat de wet duidelijkheid biedt over de verhouding tussen werkgever en werknemer en dat het duidelijk maakt wat er van beide partijen wordt verwacht. Ook stelt het ACA dat de wet ervoor zorgt dat er geen misbruik meer kan worden gemaakt van schijnzelfstandigheid.

Hoewel het Adviescollege voor de Arbeidsmarkt positief is over de nieuwe wet, stelt het ook dat er nog meer maatregelen nodig zijn om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Zo stelt het ACA dat er meer controle moet komen op de naleving van de wet en dat er meer informatie moet worden verspreid over de wet. Ook stelt het ACA dat er meer onderzoek moet worden gedaan naar schijnzelfstandigheid en naar manieren om dit tegen te gaan.

Het Adviescollege voor de Arbeidsmarkt is van mening dat de nieuwe wet een goede stap is in de richting van meer duidelijkheid en bescherming voor werknemers. Het ACA stelt echter ook dat er meer maatregelen nodig zijn om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Als deze maatregelen worden genomen, kan de wet helpen om misbruik van schijnzelfstandigheid te voorkomen en kan het duidelijk maken wat er van beide partijen wordt verwacht.