Advocaten bezorgd over opsporingsmethoden OM: ‘In strijd met mensenrechten’
Strafrechtadvocaten maken zich zorgen over de opsporingsmethoden van het Openbaar Ministerie. Die zijn in strijd met fundamentele mensenrechten, schrijven meer dan honderd advocaten in een brandbrief.
Volgens de advocaten zijn opsporingsdiensten zich steeds meer gaan richten op het in beslag nemen, aftappen en hacken van versleutelde berichten. Met die berichten kunnen criminelen in het geheim met elkaar communiceren. De politie slaagt er geregeld in die berichtendiensten te hacken.
De onderschepte berichten worden ingezet als bewijs. Dat gebeurt bij onder meer de zaak rond de martelkamer en het proces tegen Ridouan Taghi. De strafrechtadvocaten “onderschrijven het maatschappelijke nut” van de opsporingsmethoden, maar vinden dat het OM veel transparanter moet zijn over de werkwijze bij het opsporen.
Volgens de advocaten is nu onduidelijk of het bewijsmateriaal rechtmatig is verkregen. Ook valt de betrouwbaarheid van de opsporing en het bewijsmateriaal volgens hen niet te controleren. Verder zeggen ze dat onbekend is wat er gebeurt met data van gebruikers die niet met strafbare feiten in verband kunnen worden gebracht.
De strafrechtadvocaten schrijven dat er op die manier “fundamentele mensenrechten zijn geschonden of dreigen te worden geschonden”. Daarmee doelen ze op het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces.
Rechters geven OM vooralsnog gelijk
In juni ging een veroordeelde nog in cassatie vanwege versleutelde berichten. Die hadden volgens de man niet gebruikt mogen worden, omdat Nederland ze in een andere zaak als bewijs had verkregen. De Hoge Raad oordeelde dat het OM wel correct had gehandeld.
Een woordvoerder van het OM zegt tegen Trouw op de hoogte te zijn van de brandbrief van de advocaten. “Tot op heden is het gebruik van cryptodata in het strafproces door opeenvolgende rechters, in navolging van het OM, rechtmatig bevonden”, zegt de woordvoerder, die verder niet inhoudelijk wil reageren.