Onderwijs vluchtelingenkinderen piept en kraakt: niet voor iedereen is op tijd plek
Door de overvolle asielopvang lukt het niet om alle vluchtelingenkinderen op tijd onderwijs te geven. Ook ontbreekt het soms aan zicht op deze kinderen. Dat blijkt uit gesprekken die NU.nl voerde met betrokken organisaties. “Het zit echt nokkie-, nokkievol.”
De crisis in de asielopvang was eind september goed zichtbaar rondom gezinnen in het Limburgse Schinnen. Zo’n dertig kinderen zouden onderwijs krijgen op de nieuwkomersschool daar. Maar op 28 september kreeg de groep te horen dat ze een dag later naar het opvangcruiseschip in het Noord-Hollandse Velsen moesten. Die dag, 29 september, zat er nog maar één leerling op de nieuwkomersschool in Schinnen.
Door de overvolle asielzoekerscentra zitten er ook kinderen in de (crisis)noodopvang. Maar daar mogen ze vaak maar korte tijd blijven. Dat ze daardoor soms ineens naar een heel andere plek moeten, is niet alleen in Schinnen gebeurd.
Vanwege dat gesleep is er weinig zicht op óf en hoe het onderwijs voor deze kinderen geregeld is. “We weten eigenlijk helemaal niet hoeveel kinderen niet naar school gaan”, zegt Hariëtte Boerboom. Zij spreekt namens LOWAN, de organisatie die scholen helpt bij het nieuwkomersonderwijs, over het voortgezet onderwijs.
Ook de PO-Raad, die met LOWAN samenwerkt in het basisonderwijs, ziet dat het niet lukt om alle kinderen binnen drie maanden naar school te sturen. Om hoeveel kinderen het gaat, kan een woordvoerder niet zeggen. “Kinderen moeten vaak en plotseling verhuizen, zonder dat de betrokken partners tijd hebben om het onderwijs te regelen.”
Zo werkt het nieuwkomersonderwijs
- Nadat een kind is ingeschreven in Ter Apel gaat het naar een school. Dat moet binnen zes weken, en uiterlijk binnen drie maanden.
- Deze kinderen gaan naar scholen die onderwijs hebben voor nieuwkomers.
- Op het basisonderwijs gaan ze bijvoorbeeld naar een taalschool of nieuwkomersschool. Na een tot twee jaar kunnen ze naar het normale basisonderwijs.
- In het voortgezet onderwijs gaan ze naar een Internationale Schakelklas (ISK). Zo’n ISK is gekoppeld aan een gewone school. Na een traject van twee jaar in de ISK kan een kind doorstromen naar het reguliere onderwijs.
Personeelstekort en volle klaslokalen
De scholen kampen daarnaast ook nog eens met een personeelstekort. Daardoor kunnen ze de grote aanwas van kinderen niet altijd aan. Het was al vrij druk, omdat de scholen ook al onderwijs moesten regelen voor alle uit Oekraïne gevluchte kinderen.
Daarbovenop komt dat er dit jaar relatief veel alleenstaande minderjarige vluchtelingen (amv’s) zijn. Deze kinderen worden nu vaak in grote groepen ergens ondergebracht, omdat er te weinig kleinschalige opvang is. Daardoor moeten scholen soms ineens voor meer dan vijftig kinderen onderwijs regelen.
“Dat is onmogelijk. Het zit echt nokkie-, nokkievol”, zegt Boerboom. Volgens haar zijn er in bijna iedere ISK wachtlijsten en zitten ze “met de handen in het haar”.
Het ministerie zegt “geen exacte cijfers” te hebben van het aantal kinderen dat wél binnen drie maanden onderwijs krijgt. “Gemeenten en scholen spannen zich hiervoor in, maar opvanglocaties zijn vaak tijdelijk waardoor we nu zien dat gemeenten en schoolbesturen veel moeten improviseren”, zegt een woordvoerder van minister Dennis Wiersma (Onderwijs). “Het ministerie van OCW kijkt samen met gemeenten en schoolbesturen hoe deze kinderen naar school kunnen. “
Roep om langdurige opvang voor kinderen
Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) schreef maandag in een brief aan de Tweede Kamer dat het op de meeste plekken nog lukt om binnen drie maanden onderwijs te regelen. Maar dat wordt steeds moeilijker door het lerarentekort en een stijgend aantal noodopvanglocaties. Van der Burg benadrukt dat het sowieso onwenselijk is dat de kinderen in deze locaties verblijven. Daarom zegt de overheid alles op alles te zetten om ze er snel weg te halen.
Dat moet ook: de rechtbank oordeelde begin oktober dat de overheid meer moet doen om de asielopvang te verbeteren. Een van die eisen was dat eind deze week geregeld moet zijn dat alle kinderen weer binnen drie maanden onderwijs krijgen.
Hiervoor is langdurige opvang nodig, zeggen de woordvoerders. “Dan kunnen gemeenten en scholen ook zorgen voor goed onderwijs”, zegt de PO-Raad. “Dat is zeker voor deze kinderen erg belangrijk. Het mag niet zo zijn dat het onderwijs stil komt te liggen omdat ze hun thuisland moesten ontvluchten.”