Jaren wachten op kinderopvangplek is niet alleen een Randstedelijk probleem
Ouders wachten jarenlang op een plek op de kinderopvang. Dat komt niet alleen voor in de Randstad, maar overal in Nederland. En de wachtlijsten worden alleen maar langer.
De wachttijd voor een plekje op de buitenschoolse opvang (bso) in Utrecht is momenteel al gauw vier jaar, zegt de Belangenorganisatie voor Ouders in de Kinderopvang (BOinK). Ook in provincies als Friesland, Drenthe, Overijssel en Noord-Brabant komt dit probleem voor vanwege gebrek aan personeel.
“Veel medewerkers op de bso vinden de vroege en late diensten (voor en na schooltijd) vervelend”, zegt BOinK-voorzitter Gjalt Jellesma. “Daarom kiezen ze voor beter betaald werk, bijvoorbeeld als klassenassistent.” Ook zijn er door vergrijzing minder mensen beschikbaar die in de kinderopvang kunnen werken.
Een andere reden voor de lange wachtlijsten is volgens Jellesma dat er nog nooit zoveel mensen in Nederland hebben gewerkt. “Daar zitten veel ouders tussen die hun kinderen ergens kwijt moeten.”
Hij spreekt ouders die wel meer zouden willen werken, maar dat niet doen omdat er geen opvang voor hun kinderen is. “In Eindhoven en Tilburg hebben mensen zelfs hun werk moeten opzeggen omdat ze geen opvang kregen.”
Wie heeft kinderopvang het hardst nodig?
De Brancheorganisatie Kinderopvang (BK) bevestigt dat de lange wachtlijsten voor een plek op de kinderopvang ook buiten de Randstad voorkomen en zegt dat dit probleem alleen maar groter wordt. “Kinderopvang is vanwege het personeelstekort een schaars goed geworden”, zegt zij.
Er is nu al een tekort van zevenduizend mensen, blijkt uit cijfers van het CBS. Dit gaat over de bso voor kinderen van vier tot twaalf jaar en de dagopvang voor kinderen van nul tot vier jaar.
In 2025 wil het kabinet dat de kinderopvang bijna gratis wordt, om zo meer mensen aan het werk te krijgen. Om dit mogelijk te maken zijn 50.000 mensen extra nodig.
BK-directeur Emmeline Bijlsma verwacht dat in het uiterste geval nog 21.000 nieuwe medewerkers geworven kunnen worden, maar dan is er nog steeds een tekort van 29.000 medewerkers. En dat komt boven op het huidige tekort. “Het is voor niemand leuk, maar we moeten ons dan afvragen welke gezinnen kinderopvang het hardst nodig hebben”, zegt ze.
De gratis kinderopvang zou volgens haar dan meer beschikbaar moeten zijn voor kinderen die in een kwetsbare positie opgroeien. “Of bijvoorbeeld kinderen van ouders die in zorgberoepen werken, omdat daar ook al een groot personeelstekort is.” Zo kan de druk op het bestaande personeel worden verlaagd.
Verder ziet Bijlsma een mogelijke oplossing in langer ouderschapsverlof. Dat moet dan wel voor zowel vaders als moeders gelden, om de arbeidsparticipatie voor beide groepen gelijk te houden. “Als kinderen pas op een latere leeftijd naar de kinderopvang gaan, zou dat enorm schelen op de inzet van personeel. Voor de dagopvang van baby’s zijn namelijk de meeste mensen nodig.”
Groepshulp en inzet van statushouders en vluchtelingen
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft daar andere ideeën bij. Minister Karien van Gennip schreef 5 september in een Kamerbrief maatregelen voor om het personeelstekort in de kinderopvang aan te pakken. Dat wil zij doen door het huidige personeel te behouden, nieuwe medewerkers aan te trekken en meer uren werken te stimuleren.
Het ministerie van SZW wil bijvoorbeeld dat administratieve en huishoudelijke taken van kinderopvangpersoneel zoveel mogelijk worden overgenomen door groepshulp. Dat zijn vooral mensen die niet pedagogisch zijn opgeleid. Zo blijft er voor de pedagogische medewerkers meer tijd over om zich vol op de kinderen te richten.
Ook denkt het ministerie aan de inzet van statushouders en Oekraïense vluchtelingen die de Nederlandse taal nog niet spreken. Zij kunnen het leren van de taal combineren met werken bij de kinderopvang.
Verder worden meer mensen tijdens hun opleiding aan het werk gezet en ziet het ministerie combinatiebanen als een uitkomst. Medewerkers van de kinderopvang kunnen dan bijvoorbeeld ook nog in de jeugdzorg werken.
Stelsel waarin kinderopvang voor iedereen mogelijk wordt
Toch blijft het belangrijk om open te staan voor verschillende soorten maatregelen om de kinderopvang draaiend te houden, vindt Bijlsma. “We willen graag naar een stelsel waarin iedereen gebruik kan maken van de kinderopvang. Maar dat moeten we in heel zorgvuldige stappen doen om het haalbaar te maken. En dat gaat nog wel even duren.”
Op 16 november wordt de Kamerbrief in de Tweede Kamer besproken.